Het is vroeg in de middag. Een laagje mist hangt nog over het Brabantse land als de Delftse Gele Sokken Brigade zich meldt bij de Bredase Rugby Club voor de Socials Competitie. Het is mijn eerste dag als kersverse coach van D2. Ik weet niet goed wat ik ervan moet verwachten, behalve dat het een gezellige rugbydag moet worden.

Onder het genot van een kop koffie kijk ik hoe de coach van Breda zorgt voor de opwarming. Lekker makkelijk, dat coachen van die socials. Ik tel vier paar gele sokken in Breda-shirts. Het lijkt erop dat we vandaag het cluster BreDelft vormen en tegen een cluster STUUUUUdenten van RUS en Medusa spelen.

Als de koffie op is, en ik ook mezelf begin te vervelen met mijn D2-veteranenverhalen, besluit ik me toch maar eens op het veld te melden. Er wordt besloten om eerst twee scrums samen te stellen. Dit stemt mij, als voorwaartse, natuurlijk enorm tevree. Zeker wanneer blijkt dat we genoeg speelsters hebben met enige ervaring en we vandaag dus lekker gaan scrummen! Vervolgens kijkt een groepje voorwaartsen hoopvol mijn kant op. Het is de bedoeling dat we iets gaan doen en ik moet zeggen wat. Een beetje op iemand met een hitshield inrennen lijkt mij wel wat. Dus laten we dat maar doen. De coach van Breda komt nog even langs met wat tips. Ik neem mezelf voor om voor de volgende keer wat YouTube-video’s te bekijken, zodat ik dit soort oefeningen beter kan begeleiden. Daarna doen we wat line-outs. Nog voordat er iemand de lucht in is gegaan, bespreekt het team direct een paar codes. Lekker ambitieus, daar hou ik van! Een zesman-line-out met twee springers en codes; het lijkt hier wel de Ereklasse! Even twijfel ik of dit een goed moment is om ze ook een maul op te laten zetten uit de line-out. Gewoon omdat ik dat zelf zo gezellig vind. Maar ik houd me in. Misschien moeten ze ook nog even iets scrum-achtigs doen. Dan is het tijd om te beginnen.

Er wordt mij een vlaggetje in de hand gedrukt met de vraag of ik dat even wil doen. De eerste try van de studenten is snel gedrukt, via het midden. De meiden krijgen een stevige speech van de coach van Breda: zo gaan we vandaag niet rugbyen! Geïnspireerd door een van mijn eigen eerste coaches, Gijs, zeg ik bij de volgende try over het midden dat het mij niet uitmaakt als er tries gedrukt worden, zolang ze maar niet via het midden gaan. BreDelft is het ermee eens en gaat enthousiast de strijd weer aan. Zelf ren ik de eerste tien minuten wat heen en weer met het vlaggetje in mijn hand. Ik vergeet het op te steken omdat ik te enthousiast ben over mijn team, dat iemand vakkundig het veld uit tackelt. Bovendien had ik, als ik nog zo fanatiek heen en weer kon rennen, net zo goed zelf kunnen spelen. Tijd om te delegeren. Gelukkig is Fleur bereid om de taak over te nemen. Ook zij is niet helemaal zeker waar je moet staan en wanneer je moet wapperen met dat vlaggetje. Dat wordt thuis nog meer YouTuben en studeren.

Terwijl mijn team zich in het zweet werkt, begin ik steeds meer in mijn rol als coach te groeien. We zitten nu ongeveer in minuut 26 van de eerste helft, die 20 minuten duurt. Of zoiets. We spelen 3×20 (of was het nou 1×50, 1×30?). Het maakt niet uit. Mijn team begint de smaak te pakken te krijgen. Hoewel de tegenpartij nog steeds tries scoort, gaan ze niet meer via het midden en kost het ze veel meer moeite. Er wordt goed samengewerkt en iedereen doet zijn best. Bloedfanatiek tettert iedereen door elkaar achter de palen. Het gaat nu een stuk beter dan in het begin, maar dit team wil meer! Zelf was ik als speler ook een notoire herrieschopper achter de palen, zeker bij verlies. Ik ben dus op zich tevreden met de emotie die ik zie, maar het mag ook wel iets minder. Ik zeg dat ze even moeten ademhalen en geef ze een duidelijke tip: “De try-line is daar,” terwijl ik naar de overkant wijs. Terwijl ik terug naar de zijlijn sprint, neem ik mezelf voor om te werken aan betere instructies achter de palen.

Gelukkig raakt het team op elkaar ingespeeld. Mede dankzij breaks van onze Delftse voorwaartsen stuiven ze richting de try-line van de studenten. We komen een paar keer dichtbij, dus er zit duidelijk progressie in. Helaas wordt het harde werken nog niet beloond met een try.

Dan is het rust. Iedereen lacht nog, dus volgens mij gaat het dikke prima. De coach van Breda stelt voor om de voorwaartsen te wisselen, om het wat gelijkwaardiger te maken. Maar het team moet daar niets van hebben. En terecht! De scrums worden goed gedomineerd, mede dankzij onze drie Delftse speelsters: Ilse, Truus en Boot, die daar staan te shinen. Ook bij de backs wordt niet gewisseld. Fijn, want zo kan Evelien, die flink aan het tackelen is, blijven staan. We gaan de laatste helft in. Denk ik. Ik vertel het team dat ze nog maar twintig minuten alles hoeven te geven. Of dat waar is, weet ik eigenlijk niet. Dit is de eerste rust, en door alle hectiek heb ik geen idee hoe laat het is. Maar het is tijd om te vlammen. Uit eigen ervaring weet ik dat het prima is als je voorgelogen wordt door je coach.

BreDelft gaat lekker. Ze hebben er nog zin in, ook al staan ze wat tries achter. Hoeveel precies weet ik niet. Ik blijk als coach dezelfde mentaliteit te hebben als ik als speler had: het is altijd gewoon 0-0. Het team heeft nog maar één doel voor ogen: die ene try drukken. We doen nog één extra lange ademhalingsoefening achter de palen. Onder leiding van een van de Breda-speelsters ademen we diep in, kijken naar boven en ademen weer uit. Dat doen we twee keer. Iedereen lijkt gefocust. BreDelft gaat ervoor! Er wordt met passie gerugbyd. Voorwaartsen vormen podjes, backs maken lijntjes. De bal gaat heen en weer, wordt een keer verloren, maar ook weer teruggestolen. Het lijkt alsof iedereen in het team de bal al in haar handen heeft gehad. En dan, precies zoals je het als coach wilt zien: twee keer rammen met de voorwaartsen en hup, één snelle back die ‘m zo achter de lijn drukt. Er wordt gejuicht alsof we de winnende try hebben gedrukt. En zo voelt het ook gewoon.

De wedstrijd gaat nog een paar minuten door, maar ons doel is al bereikt. Vandaag hebben we allemaal gewonnen. Omdat we beter zijn geworden tijdens de wedstrijd. Omdat iedereen zijn best heeft gedaan. En, het allerbelangrijkste, omdat iedereen plezier heeft gehad. Eenmaal terug in de kantine vraag ik aan de support wie deze week Geert mag ontvangen. Geert, net als ik terug van weggeweest, verdient een goede plek. “Ik ben natuurlijk bevooroordeeld,” hoor ik jonge supporter Gijs zeggen “maar mijn moeder heeft wel hele lekkere tackles gemaakt.” Daar ben ik het helemaal mee eens. En zo ging Geert, na een lange sabbatical bij mij thuis, naar Evelien. Zij mag hem de volgende keer weer aan iemand anders doorgeven.

Sanne

Foto team: RCD fotoarchief
Foto “Geert Geselecteerd”: Sanne Barkhuysen