Na een verblijf van 5,5 maand in Canada moest ik vroegtijdig terugkeren naar het land van herkomst  om mijn dienstplicht te vervullen. Voor mezelf begon deze reis op 29 juni in Brussel om vanaf daar het vliegtuig overzee te nemen. In Montreal ben ik op zoek gegaan naar Dirck om gezamenlijk per Greyhound richting Edmonton te gaan. In Edmonton zijn we Zeno tegengekomen, die ons voorstelde aan Druids Rugby Club.

Druids Rugby Club is een club die al bekend was met een Delftenaar (Ton Greeve, red.) en al gauw speelden we alle drie vast in het tweede. Dirck als flanker, Zeno fly-half/center en ik wing/center. Soms mochten we ook in het derde of bij “The Old-boys” vertoeven, maar voor het eerste zijn we nooit gevraagd.

We verbleven daar in een gehuurd 2-kamerappartement. Dit appartement was voorzien van meubels, koelkast en fornuis, inclusief balkon met uitzicht op centrum en buurtprostitutie. Voor ons onderhoud werkten we alle drie voor een uitzendbureau. Een lid van de Druids had ons een social nummer gegeven om legaal illegaal aan de slag te gaan. Op die manier hadden we geregeld verschillende baantjes, die ons gemiddeld zo’n $ 5,50 per uur opleverden.

Eind augustus hebben we afscheid genomen van Dirck, die terug moest naar Nederland om zijn VWO-diploma te gaan halen. Zeno & ik hebben Edmonton half september verlaten. Het rugbyseizoen was afgelopen, de “play-offs” met het tweede niet gehaald en zo is het tweede vijfde geworden.

Vervolgens zijn we naar Vancouver gegaan om daar een nieuw rugbyseizoen te beginnen. In Vancouver speelden we voor de Capilano Rugby Club. Ik had al eens tegen de juniors van de Capilano’s gespeeld in de Druidstijd en op deze manier zijn we aan het adres gekomen. We waren van harte welkom en ze zouden zien wat ze konden regelen wat betreft werk en huisvesting. Voor werk moesten we zelf zorgen, maar twee weken na onze komst hadden ze huisvesting voor ons. We werden in een buitenlands rugbyhuis gestopt, gezamenlijk met drie Nieuw-Zeelanders en twee Australiërs.

Het verblijf in dit huis hoorde bij een van de mooiere gedeelten van mijn reis. Leven in zo’n huis, dat is voorzien van meubels, koelkast, fornuis, open haard, wasmachine tot zelfs een magneton toe, geeft een voldaan gevoel. Bovendien samenleven met zeven rugbyers die dezelfde gedachtegang ais jij hebben, eerste helft, tweede helft en derde helft maakte het nog mooier.

Rugbyen werd ook op deze club gedaan. Op maandag hadden we conditietraining en op donderdag teamtraining om vervolgens op zaterdag te spelen. Zeno stond lange tijd in het derde en ik in het vierde ‘A’. Toen ik wegging stond Zeno vast in het tweede en ik in het derde. Wij speelden beiden op de centerpositie.

Naar werk moesten we zelf zoeken. Al gauw hadden we beiden een baan gevonden in een kas van een geëmigreerde Nederlandse tuinder. Ons loon bedroeg $ 8,50 per uur. Het loon was dus beter dan in Edmonton. De pest was dat we vier uur reistijd kwijt waren. Van het land zelf heb ik weinig gezien, maar wat ik gezien heb, daarvan was ik erg onder de indruk. Met alle belevenissen is het zeker de moeite waard om nog eens terug te gaan.

Na afscheid genomen te hebben van de club, vrienden en huisgenoten, wat behoorlijk zwaar op de maag viel, heb ik op 8 december weer de eerste voet in het vaderland gezet. Dit was een verkort reisverslag van de belevenissen in Canada. Voor verder details ben ik vanaf heden weer bereikbaar op dinsdagavonden, donderdagavonden en zondagen op Rugby Club Delft. “Home sweet home”.

Arthur van Schijndel

N.B. Mijn felicitaties trouwens aan het eerste en tweede team, dat ze dit jaar zo lekker draaien.